Driehoeksmeting in willekeurige driehoeken: Vraagstukken

Los de volgende vraagstukken op controleer daarna je oplossingen door ze in te geven in de antwoordzinnen. Bij het uitrekenen is het de bedoeling dat je niet (of zo weinig mogelijk) afrondt op tussenresultaten. Geef gevraagde lengtes in met twee cijfers na de komma (ingeven met een punt, bv 3.12). Hoeken geef je in graden, minuten en seconden. Een goed antwoord wordt beloond met een groene smiley , een foutief antwoord geeft een nors rood gezichtje als resultaat.

  • Moeder heeft in haar tuin 3 bomen staan: een berk, een den en een populier. In elk van de bomen draait ze een kram en ze spant waslijnen tussen de drie bomen. Als je weet dat de waslijn tussen de den en de populier een lengte heeft van 3,5 m, de waslijnen die samenkomen aan de populier een hoek van 44° insluiten en de waslijnen aan de berk een hoek van 81° maken, hoe lang is dan de waslijn tussen de berk en de populier?
    Antwoord: de waslijn tussen berk en populier is m lang.

  • Vanop het schip "de Plank" ziet men twee andere schepen, "de Tobbe" en "de Kuip", onder een hoek van 29°. Als men vanop "de Tobbe" naar de overige twee kijkt, gebeurt dat onder een hoek van 57°. Bereken de afstand tussen "de Tobbe" en "de Kuip" als je weet dat "de Kuip" zich op 640 m bevindt van "de Plank".
    Antwoord: "de Tobbe" en "de Kuip" zijn m van elkaar verwijderd.

  • Op de kaart van België verbindt Pieter 3 steden met elkaar door rechte lijnen. Deze lijnen zijn 14 cm, 8 cm en 10 cm lang. Welke is de grootste hoek die Pieter getekend heeft?
    Antwoord: De grootste hoek bedraagt ° ' ".

  • Twee kabels worden gespannen van de top van een 23 m hoge zendmast naar de grond. De kortste van deze kabels meet 25 m. Op de grond is er een afstand van 30 m tussen de plaatsen waar de twee kabels in de grond verankerd zijn. Bereken met deze gegevens de hoek tussen de kabels (aan de top van de mast).
    Antwoord: De hoek tussen de kabels bedraagt ° ' ".

  • De zijden van een parallellogram zijn 5 en 8 cm. De hoogte op de langste zijde bedraagt 4 cm. Bereken met deze gegevens de lengtes van beide diagonalen.
    Antwoord: de kleinste diagonaal meet cm, de grootste diagonaal meet cm.

  • In een driehoek ABC is  = 54°29', |AB| = 11 en |AC| = 13. Men tekent de zwaartelijn [AE] in deze driehoek (met E op [BC] natuurlijk). Bereken |AE|.
    Antwoord: |AE| = .

  • In driehoek ABC worden drie deellijnen getekend (tot aan het snijpunt met een zijde). Hoe lang is de kortste deellijn als je weet dat de zijden van de driehoek 6, 8 en 11 cm bedragen?
    Antwoord: de kortste deellijn meet cm.

  • De opstaande zijde van een gelijkbenig trapezium meet 12 cm. De diagonalen zijn 19 cm lang en de hoek tussen de grote basis en de opstaande zijde bedraagt 67°. Bereken de kleine en grote basis.
    Antwoord: de kleine basis is cm, de grote basis is cm.

Terug naar ...

Wiskundehoekje 1ste graad Wiskundehoekje 3de jaar Wiskundehoekje 4de jaar Wiskundehoekje 3de graad Wiskundehoekje inhoud